Het orgel Het orgel
In de Dorpskerk staat een prachtig orgel. In 2007 heeft dit zogenaamde van Oeckelenorgel een ingrijpende restauratie ondergaan. Stef Tuinstra, adviseur bij de restauratie heeft naar aanleiding hiervan een en ander over de geschiedenis en eerdere restauraties van het orgel op schrift gezet: 
 
Geschiedenis
 
In 1888 maakte de fa. Gebroeders Van Oeckelen te Glimmen, gemeente Haren een nieuw orgel in de kerk. Waarschijnlijk stond het orgel al vrijwel afgewerkt in de werkplaats van de firma opgesteld, samen met een nog iets groter instrument. In het vaktijdschrift Het Orgel nr. 3 (1886-87) adverteerde de fa. Van Oeckelen namelijk als volgt: 'Haren (bij Groningen), te koop twee geheel nieuwe kerkorgels met fraai tinnen front. Koopsom f2.200,-- en f 1.600,--.' De gegeven dispositie van het tweede orgel komt exact overeen met die van Vries.Ontwerp en uitvoering waren in handen van de twee broers Van Oeckelen, Cornelis Allegondus (1829-1905) (Cees) en Antonius (1839-1918) (Anton). De voorganger van dit instrument moet een huisorgel zijn geweest. Nadere gegevens daarover ontbreken echter. Het instrument zal, gezien het bovenstaande gegeven, f 1.600,-- hebben gekost. De fa. Van Oeckelen onderhield het instrument tot aan de opheffing van de zaak in 1918. Meesterknecht Harmannus Thijs (1862-1943) nam de sterk verkleinde zaak over en ging daarmee door tot circa 1933. Enkele jaren daarvóór ging Thijs samenwerken met de fa. Spiering te Dordrecht. Thijs onderhield het orgel totdat hij met de zaak stopte. I.p.v. diens meesterknecht en opvolger Lukas Rinkema moet Hendrik Vegter (1892-1967) uit Usquert het onderhoud hebben overgenomen. Vegter was o.a. een leerling van de in de regio bekende orgelmaker Marten Eertman.
 
Vroegere restauraties van kerk en orgel
 
De kerk onderging een zeer ingrijpende restauratie van 1946 tot 1949. Vegter kreeg opdracht het orgel te demonteren en op te slaan, maar brak zijn been, zodat een collega dit werk moest doen. Wie is niet bekend. Het orgelbalkon kreeg toen twee nieuwe steunkolommen in vroeg 19e eeuwse stijl. Na de restauratie heeft Vegter in 1949 het orgel weer opgebouwd. Waarschijnlijk plaatste hij toen een eerste windmachine (vervangen in 2005). Ook zal de handpomp met peilstok door Vegter zijn verwijderd en, daarmee verband houdend, de schepbalgen buiten gebruik gesteld. Bij de ingrijpende werkzaamheden in 1949 werd ook de orgelkas overgeschilderd in de tot vóór de restauratie aanwezige kleuren: olijfgroen met lichtgroene biezen, de zuilen grijs en kapitelen wit gemarmerd.Door de ziekte van Parkinson moest Vegter in 1958 met zijn werk stoppen en nam de orgelmakerij Mense Ruiter te Zuidwolde (Gn.) het onder­houd in Vries over. Deze firma heeft sindsdien het onderhoud verricht. In 1976 was het orgel aan een grote herstelbeurt toe. Ook was de front­lijst verzakt, zoals bij meer orgels van Van Oeckelen. Het orgel stond in die tijd nog niet op de monumentenlijst. Die registratie vond plaats in 1991. Toch konden financiën gevonden worden om het orgel op eenvou­dige wijze te restaureren. De fa. Mense Ruiter deed dit in 1977/1978. Na­mens de Orgelcommissie van de Nederlandse Hervormde Kerk was Willem Hüllsman daarbij adviseur. Het werk had het karakter van een sobere windladerestauratie: de windlade en de mechanieken werden grondig hersteld, de overige delen werden waar nodig gerepareerd. Onder de blaasbalg werd een hefboomconstructie aangebracht om een ver­dere frontverzakking tegen te gaan. Een normale functie van de schep­balgen werd daarmee onmogelijk; deze was echter al sinds 1949 uitge­schakeld, dus hield men er ook geen rekening mee. De windlade is toen op enigszins moderne wijze gerestaureerd: bij de pulpeet- en sleepbaan werden Loden proppen en telescoophulzen aangebracht. Voor het overige heeft het instrument door de jaren heen slechts technisch onderhoud gehad en is het, m.u.v. de verdwenen schepbalgconstructie, sinds de bouw in 1888 qua materiaal niet fundamenteel veranderd. Toch onder­ging het instrument wel een heel belangrijke wijziging: de intonatie werd uitgevoerd op een veel lagere winddruk dan voorheen. Het orgel kreeg daardoor een lieflijk, klassiek klankkarakter, maar was te zacht en had te weinig draagkracht en expressie. De totale kosten waren ruim f 31.000. In de jaren negentig van de 20e eeuw was een nieuwe (deel) restauratie van de kerk nodig (kap, goten, boktorbestrijding, nieuwe interieurbe­pleistering, nieuwe verwarming, deels nieuw kerkmeubilair etc.). Het werk werd in twee fasen uitgevoerd, de eerste was in 1998, de laatste kwam in 2004 gereed. Het orgel werd in die perioden afgeschermd met plastic. Het kon niet anders, dan dat het orgel veel te lijden had van het inten­sieve werk aan het kerkinterieur. Er deden zich dan ook allerlei gebreken voor. In deze periode werden al gesprekken gevoerd met ondergetekende om tot restauratie van het orgel te komen. In begin 2004 werd door mij een eerste beleidsrapport namens de Commissie Orgelza­ken van de PKN uitgebracht. Naar aanleiding daarvan is de restaura­tieprocedure gestart. Doordat de ontwikkelingen in verband met het SoW-proces en het aflopen van de Brrn-restauratiesubsidieregeling min of meer tegelijk tot een oplossing kwamen, verkeerde de protestantse Gemeente in de gelukkige omstandigheid, dat de restauratie ook met voldoende middelen kon worden gefinancierd. Het gerestaureerde orgel is op 4 september 2007 feestelijk opnieuw in gebruik genomen in een week, waarin de Protestantse Gemeente afscheid nam van de Ontmoetingskerk en officieel het nieuwe Ontmoetingshuis naast de Dorpskerk heeft geopend.
 
Restauratie orgel 2007
 
Bij de nu uitgevoerde restauratie zijn de volgende werkzaamheden uit­gevoerd: - Herstel en verbetering van de kasconstructie en paneelwerk. - Herstel van het orgelbalkon en basementbalk. - Schoonmaak en houtwormbestrijding - Een nieuwe beschildering van orgelkast, balkon en pilaren. Na kleuronderzoek werd de authentieke uitmonstering van 1888 opnieuw aangebracht over de verflaag van 1949 heen: imitatie palissander, imitatie essen (claviatuurwand) en donkergrijs (balkonvloer). De pilaren (1949), voorheen grijs, nu zwart ge­marmerd, de kapitelen behielden de witte marmerlaag van 1949, aangevuld met goudprofiel. Al het lofwerk met olijfgroene on­dergrond waarop stofgoud met meer of minder helderheid (fraaie dieptewerking). - Complete restauratie van de magazijnblaasbalg en schokbalg. Reconstructie van de handpomp en peilstok naar voorbeeld van andere Van Oeckelen orgels uit dezelfde periode. Nieuwe motor met dempkist en regulateur naast het orgel. Het orgel kan nu ook weer als vanouds met handpompbediening zonder motor worden bespeeld. - Volledige restauratie van de windlade, de authentieke uitmonstering weer aangebracht, maar toch met een goede droogteresistentie. - Herstel van claviatuur en mechaniek met nieuwe inregeling. - Herstel van het pijpwerk en de steminrichtingen. - Volledige herintonatie met iets verkleinde pijpvoetopeningen en sterk verhoogde winddruk op basis van de methode van Van Oeckelen, die nog bij vrijwel geheel authentieke orgels van de firma kan worden aangetroffen. Het werk is uitgevoerd door de fa. Mense Ruiter Orgelmakers BV te Zuidwolde (Gn.). Het schilderwerk werd verricht door de fa. Gebr. Boer te Wildervank. Planvorming m.b.t. de constructieverbetering van de orgelzolder vond plaats i.o.m. architect Willem van der Veen te Groningen. Consulenten van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) waren Rudi van Straten en Wim Diepenhorst. Adviseur van het College van Kerkrentmeesters, in samenwerking met de RACM en de Commissie Orgelzaken van de PKN was Stef Tuinstra te Bedum. De totale kosten bedroegen ruim € 110.000.
 
September 2007, Stef Tuinstra, adviseur
 
Meer informatie? Download hier het boekje
terug