Historie Bonifatiuskerk Historie Bonifatiuskerk

Een heel aparte kerk.... 
  
Als u over de Vriezer brink voorbij de kerk loopt, zou het kunnen gebeuren dat u denkt stemmen te horen. Ze klinken van ver, net alsof ze uit de kerk komen. Maar als u die binnengaat, suizelt de stilte van een lege ruimte om u heen, er is niemand. Denkt u. Dan valt uw blik op de doopvont, getorst door vier mannen. Een van hen, Jacob, kijkt u aan. Met hun handen op de knieën dragen zij samen de vont met doopwater. Dan fluistert een stem door de ruimte 'Ik doop je in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest'. Als in een luchtstroom dragen deze woorden verder, duizenden malen in meer dan duizend jaar over de geslachten van het kerspel Vries. Hier op deze plek, toen en vandaag.   
 
Het moet omstreeks het jaar 770 geweest zijn dat Willehad, een missionaris uit de school van Willibrord en Bonifatius, zijn werk in Vries begint. Dat gaat niet van een leien dakje, want er is tegenstand. Hij moet zelfs vluchten voor zijn leven. Toch schiet de christelijke boodschap wortel in Drenthe en al in 820 is er sprake van een kerk in Vries. De grote restauratie van 1946-'49, waarbij het romaanse karakter van het schip wordt hersteld, helpt ons uit de droom over het verre verleden vóór de middeleeuwen. Bij de opgravingen vindt men de sporen van het eerste houten kerkje (9e eeuw) onder het huidige koor.    
 
De daarop volgende tweede laag (10/11e eeuw) ligt onder het schip. Alles bevindt zich binnen de oppervlakte van de huidige kerk. Dat betekent dat deze plek zo'n 1200 jaar geleden het oerkerspel vormt van Noord-Drenthe. Die van Norg, Eelde, Peize en Roden komen eruit voort. Een unieke kerk en locatie dus. In de loop der jaren komt de Vriezer kerk in het bezit van de bisschop van Utrecht, in die tijd een machtig man. Deze heeft ook het bestuur over het aartsdiaconaat Drenthe. Als de Vriezer kerk afbrandt en herbouw de 12e  eeuw moet plaatsvinden, gebeurt dat niet meer in hout maar in tufsteen. In de middeleeuwen, als kerk en staat nog nauw verbonden zijn, manifesteert de bisschop zich als christen en gezagsdrager in de bouw van een kerk. In diezelfde eeuw wordt ook gebouwd aan de Maria-kerk Utrecht. Een tekening van Pieter Saenredam (1636) toont duidelijk de overeenkomst in bouwtrant tussen de Utrechtse en Vriezer kerk. Beide vertonen de invloed van de bouwstijl in Lombardije (Noord-Italië), zeldzaam ten noorden van de Alpen en in Noord-Nederland heel bijzonder. U ziet het terug in de vormgeving van de galmgaten, de rondboogfriezen en de zaagtandomlijsting van de ingang (De 37 tanden (18+19) van de laatste zijn vorige eeuw uitgangspunt geweest van allerlei theorieën over de betekenis, waarbij de 18 arcaden van de zuidzijde van de toren staan voor Licht en Leven en de 19 van de noordzijde voor Duisternis en Dood. Ook de oud Germaanse tijdrekening en opvattingen uit de middeleeuwse christelijke mystiek duiken op).    
 
De toevoeging van het rijzige gotische koor omstreeks 1425 -waarmee de kleine romaanse abscis wordt vervangen- wijst op het aanzien van de Vriezer kerk bij de Utrechtse bisschop. Als Luther in 1517 zijn stellingen aan de kapeldeur in Wittenberg spijkert -het geboortemoment van het protestantisme- , gieten ze in Vries de Maria-klok. In het museumpje onder de consistorie kan men de mal zien waarin de klok gegoten is. De 17de eeuw is net begonnen als de kerk wordt ontdaan van de katholieke attributen voor de eredienst. Het protestantisme kent hier geen gelukkige start, de eerste twee voorgangers worden ontslagen en geschorst. De een drinkt te veel en de ander heeft nog moeite met de lutheraanse ketterijen. Op een tekening uit 1756 heeft de toren nog een zadeldak, maar 15 jaar later wordt die als 'defectieus' gesloopt met een stuk toren eronder. Er komt dan een tentdak op. Het is de kerk in die 800 jaar niet altijd goed gegaan. Oorlog, stormen en slecht onderhoud doen zware aanslagen op het gebouw.    
 
Midden 17e  eeuw wordt de preekstoel gestut door boomstammen, de predikanten beklimmen hem in grote onzekerheid. Een paar jaar later worden ze gered door jonker Joachim Frans Ubbena, die de nieuwe 'houten broek' schenkt waaruit nog steeds het Woord wordt bediend. Als de 'Cocksianen' net de kerk hebben verlaten, voert het college van kerkvoogden in 1872 een verbouwing door waarbij het romaanse karakter van het gebouw om zeep wordt geholpen. Leg een foto uit 1938 naast die van nu en de restauratie van 10 jaar later vervult u met respect. Het kerkelijk leven van Vries ziet er nu ook heel anders uit. Vanaf 2005, nu reeds 10 jaar, zitten hervormden en gereformeerden samen in de Protestantse Kerk (PKN), uitgerust met een gerestaureerd kerkorgel en een mooi Ontmoetingshuis ernaast. 
 
Anne Hoeksema
terug