Leo Kajim Leo Kajim

Toetsen en hoe het begon, een amateuristische levensloop

Er was in die vijftiger jaren van mijn jeugd in Dordrecht geen gereformeerd gezin zonder traporgel. Het, ook vaak verguisde, harmonium (de psalmenpomp des geloofs) was toch mijn eerste speeltuig. Later kwam er ook een piano bij. Op mijn 13e kreeg mijn eerste orgellessen van een plaatselijke organist, of althans een begaafde zoon daarvan. Later heb ik ook nog wat lessen gehad van de organist van de Dordtse dom. Helaas niet op het grote orgel, maar op het harmonium bij hem thuis. Het was ongetwijfeld een goede organist, maar een dodelijk saaie man.

Na een voorspoedige start mocht ik mijn eerste diensten spelen toen ik een jaar of negentien was. Zo deed ik ervaringen op in de kleinere kerken in Dordrecht en Dubbeldam. Een veel motiverender lesperiode had ik later bij de organiste van de Augustijnenkerk in het schilderachtige oude centrum van Dordt. De kerk hoort bij het oude klooster. Het historisch Maarschalkerweerd orgel was, en is, een prachtig instrument. 
 
Na een stilstand vanwege dienstplicht, pakte ik na verhuizing naar Utrecht de draad weer op. Veel tijd schoot er niet over naast werk en studie biologie aan de Universiteit aldaar. Ik heb jaren les gehad van de organist van de oudkatholieke kathedraal in Utrecht en later van een hoofddocent orgel van het conservatorium.
Ik haalde het diploma ‘Kerkelijk orgelspel’ (bevoegdheidsverklaring III) en speelde orgel in o.a. het Militair Hospitaal en een gereformeerde kerk (Toen waren er nogal wat, nu zijn er veel afgestoten). Ik vond zelfs de tijd om in mijn jeugdige overmoed aan orgelconcoursen mee te doen. Dat leverde me tweemaal een derde prijs op. 
 
We verhuisden in die tijd (1975) naar de nieuwbouw in Maarssenbroek en ik werd al snel organist in de gereformeerde kerk van Maarssen (dorp). Na een jaar of zes kwam er een plaats vrij in onze vorige wijkkerk in Oog in Al. Daar heb ik een twintigtal jaren met veel plezier gespeeld op een groot instrument van Leeflang. 
 
In 2001 zijn we verhuisd naar Zeegse en begon een geheel nieuw hoofdstuk van opnieuw een plaats op een orgelbank vinden. Al vrij snel kon ik mee gaan spelen in de Ontmoetingskerk in Vries en na een soepel verlopen samen-op-weg proces in de prachtige oude Dorpskerk. Daar speel ik nu al vele jaren met veel plezier op een bescheiden maar heel muzikaal dorpsorgel van Van Oeckelen. 
 
Met het toenemen van de jaren spookt regelmatig de vraag door mijn hoofd: ‘Wanneer kraak ik de laatste noten?’
terug